Lidwoord voor postkantoor
1
het postkantoor o
aanwijzend voornaamwoord
dit postkantoor, dat postkantoor
dichtbij dit postkantoor
verder weg dat postkantoor
betrekkelijk voornaamwoord
het postkantoor dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun postkantoor
onbepaald voornaamwoord
elk postkantoor
buigings-e
het grote postkantoor, een groot postkantoor