Lidwoord voor primaat
1
de primaat m
hoofd, zoogdier
aanwijzend voornaamwoord
deze primaat, die primaat
dichtbij deze primaat
verder weg die primaat
betrekkelijk voornaamwoord
de primaat die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun primaat
onbepaald voornaamwoord
elke primaat
buigings-e
de grote primaat, een grote primaat
2
het primaat o
oppergezag, voorrang
aanwijzend voornaamwoord
dit primaat, dat primaat
dichtbij dit primaat
verder weg dat primaat
betrekkelijk voornaamwoord
het primaat dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun primaat
onbepaald voornaamwoord
elk primaat
buigings-e
het grote primaat, een groot primaat