Lidwoord voor proza
1
het proza o
aanwijzend voornaamwoord
dit proza, dat proza
dichtbij dit proza
verder weg dat proza
betrekkelijk voornaamwoord
het proza dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun proza
onbepaald voornaamwoord
elk proza
buigings-e
het grote proza, een groot proza