Lidwoord voor puimsteen
1
het/de puimsteen o+m
aanwijzend voornaamwoord
dit puimsteen, dat puimsteen
dichtbij dit puimsteen
verder weg dat puimsteen
betrekkelijk voornaamwoord
het puimsteen dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun puimsteen
onbepaald voornaamwoord
elk puimsteen
buigings-e
het grote puimsteen, een groot puimsteen
aanwijzend voornaamwoord
deze puimsteen, die puimsteen
dichtbij deze puimsteen
verder weg die puimsteen
betrekkelijk voornaamwoord
de puimsteen die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun puimsteen
onbepaald voornaamwoord
elke puimsteen
buigings-e
de grote puimsteen, een grote puimsteen