Lidwoord voor radiozender
1
de radiozender m
aanwijzend voornaamwoord
deze radiozender, die radiozender
dichtbij deze radiozender
verder weg die radiozender
betrekkelijk voornaamwoord
de radiozender die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun radiozender
onbepaald voornaamwoord
elke radiozender
buigings-e
de grote radiozender, een grote radiozender