Lidwoord voor rassenvraagstuk

1

het rassenvraagstuk o

aanwijzend voornaamwoord
dit rassenvraagstuk, dat rassenvraagstuk

dichtbij dit rassenvraagstuk

verder weg dat rassenvraagstuk

betrekkelijk voornaamwoord
het rassenvraagstuk dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun rassenvraagstuk
onbepaald voornaamwoord
elk rassenvraagstuk
buigings-e
het grote rassenvraagstuk, een groot rassenvraagstuk