Lidwoord voor receptuur
1
de receptuur v
aanwijzend voornaamwoord
deze receptuur, die receptuur
dichtbij deze receptuur
verder weg die receptuur
betrekkelijk voornaamwoord
de receptuur die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun receptuur
onbepaald voornaamwoord
elke receptuur
buigings-e
de grote receptuur, een grote receptuur