Lidwoord voor revaccinatie
1
de revaccinatie v
aanwijzend voornaamwoord
deze revaccinatie, die revaccinatie
dichtbij deze revaccinatie
verder weg die revaccinatie
betrekkelijk voornaamwoord
de revaccinatie die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun revaccinatie
onbepaald voornaamwoord
elke revaccinatie
buigings-e
de grote revaccinatie, een grote revaccinatie