Lidwoord voor schaafwond
1
de schaafwond v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze schaafwond, die schaafwond
dichtbij deze schaafwond
verder weg die schaafwond
betrekkelijk voornaamwoord
de schaafwond die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun schaafwond
onbepaald voornaamwoord
elke schaafwond
buigings-e
de grote schaafwond, een grote schaafwond