Lidwoord voor schakelcel
1
de schakelcel v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze schakelcel, die schakelcel
dichtbij deze schakelcel
verder weg die schakelcel
betrekkelijk voornaamwoord
de schakelcel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun schakelcel
onbepaald voornaamwoord
elke schakelcel
buigings-e
de grote schakelcel, een grote schakelcel