Lidwoord voor schriftuur

1

het/de schriftuur o+v

aanwijzend voornaamwoord
dit schriftuur, dat schriftuur

dichtbij dit schriftuur

verder weg dat schriftuur

betrekkelijk voornaamwoord
het schriftuur dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun schriftuur
onbepaald voornaamwoord
elk schriftuur
buigings-e
het grote schriftuur, een groot schriftuur

aanwijzend voornaamwoord
deze schriftuur, die schriftuur

dichtbij deze schriftuur

verder weg die schriftuur

betrekkelijk voornaamwoord
de schriftuur die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun schriftuur
onbepaald voornaamwoord
elke schriftuur
buigings-e
de grote schriftuur, een grote schriftuur

Woorden die lijken op schriftuur