Lidwoord voor seizoenarbeid

1

de seizoenarbeid m

aanwijzend voornaamwoord
deze seizoenarbeid, die seizoenarbeid

dichtbij deze seizoenarbeid

verder weg die seizoenarbeid

betrekkelijk voornaamwoord
de seizoenarbeid die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun seizoenarbeid
onbepaald voornaamwoord
elke seizoenarbeid
buigings-e
de grote seizoenarbeid, een grote seizoenarbeid

Woorden die lijken op seizoenarbeid