Lidwoord voor september
1
de september m
aanwijzend voornaamwoord
deze september, die september
dichtbij deze september
verder weg die september
betrekkelijk voornaamwoord
de september die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun september
onbepaald voornaamwoord
elke september
buigings-e
de grote september, een grote september