Lidwoord voor silhouet
1
het/de silhouet o+v(m)
aanwijzend voornaamwoord
dit silhouet, dat silhouet
dichtbij dit silhouet
verder weg dat silhouet
betrekkelijk voornaamwoord
het silhouet dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun silhouet
onbepaald voornaamwoord
elk silhouet
buigings-e
het grote silhouet, een groot silhouet
aanwijzend voornaamwoord
deze silhouet, die silhouet
dichtbij deze silhouet
verder weg die silhouet
betrekkelijk voornaamwoord
de silhouet die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun silhouet
onbepaald voornaamwoord
elke silhouet
buigings-e
de grote silhouet, een grote silhouet