Lidwoord voor slechtnieuwsgesprek
1
het slechtnieuwsgesprek o
aanwijzend voornaamwoord
dit slechtnieuwsgesprek, dat slechtnieuwsgesprek
dichtbij dit slechtnieuwsgesprek
verder weg dat slechtnieuwsgesprek
betrekkelijk voornaamwoord
het slechtnieuwsgesprek dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun slechtnieuwsgesprek
onbepaald voornaamwoord
elk slechtnieuwsgesprek
buigings-e
het grote slechtnieuwsgesprek, een groot slechtnieuwsgesprek