Lidwoord voor sluitspier
1
de sluitspier v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze sluitspier, die sluitspier
dichtbij deze sluitspier
verder weg die sluitspier
betrekkelijk voornaamwoord
de sluitspier die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun sluitspier
onbepaald voornaamwoord
elke sluitspier
buigings-e
de grote sluitspier, een grote sluitspier