Lidwoord voor sneeuwbril
1
de sneeuwbril m
aanwijzend voornaamwoord
deze sneeuwbril, die sneeuwbril
dichtbij deze sneeuwbril
verder weg die sneeuwbril
betrekkelijk voornaamwoord
de sneeuwbril die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun sneeuwbril
onbepaald voornaamwoord
elke sneeuwbril
buigings-e
de grote sneeuwbril, een grote sneeuwbril