Lidwoord voor soort
1
de soort v(m)
taxon
aanwijzend voornaamwoord
deze soort, die soort
dichtbij deze soort
verder weg die soort
betrekkelijk voornaamwoord
de soort die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun soort
onbepaald voornaamwoord
elke soort
buigings-e
de grote soort, een grote soort
2
het/de soort o+v(m)
groep, kwaliteit, overeenkomst
aanwijzend voornaamwoord
dit soort, dat soort
dichtbij dit soort
verder weg dat soort
betrekkelijk voornaamwoord
het soort dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun soort
onbepaald voornaamwoord
elk soort
buigings-e
het grote soort, een groot soort
aanwijzend voornaamwoord
deze soort, die soort
dichtbij deze soort
verder weg die soort
betrekkelijk voornaamwoord
de soort die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun soort
onbepaald voornaamwoord
elke soort
buigings-e
de grote soort, een grote soort