Lidwoord voor split
1
het split o
insnijding, steenslag
aanwijzend voornaamwoord
dit split, dat split
dichtbij dit split
verder weg dat split
betrekkelijk voornaamwoord
het split dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun split
onbepaald voornaamwoord
elk split
buigings-e
het grote split, een groot split
2
de split v(m)
houding
aanwijzend voornaamwoord
deze split, die split
dichtbij deze split
verder weg die split
betrekkelijk voornaamwoord
de split die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun split
onbepaald voornaamwoord
elke split
buigings-e
de grote split, een grote split