Lidwoord voor sportnieuws
1
het sportnieuws o
aanwijzend voornaamwoord
dit sportnieuws, dat sportnieuws
dichtbij dit sportnieuws
verder weg dat sportnieuws
betrekkelijk voornaamwoord
het sportnieuws dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun sportnieuws
onbepaald voornaamwoord
elk sportnieuws
buigings-e
het grote sportnieuws, een groot sportnieuws