Lidwoord voor stadsgroen
1
het stadsgroen o
aanwijzend voornaamwoord
dit stadsgroen, dat stadsgroen
dichtbij dit stadsgroen
verder weg dat stadsgroen
betrekkelijk voornaamwoord
het stadsgroen dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun stadsgroen
onbepaald voornaamwoord
elk stadsgroen
buigings-e
het grote stadsgroen, een groot stadsgroen