Lidwoord voor steunpilaar

1

de steunpilaar m

aanwijzend voornaamwoord
deze steunpilaar, die steunpilaar

dichtbij deze steunpilaar

verder weg die steunpilaar

betrekkelijk voornaamwoord
de steunpilaar die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun steunpilaar
onbepaald voornaamwoord
elke steunpilaar
buigings-e
de grote steunpilaar, een grote steunpilaar

Woorden die lijken op steunpilaar