Lidwoord voor stormvogel
1
de stormvogel m
aanwijzend voornaamwoord
deze stormvogel, die stormvogel
dichtbij deze stormvogel
verder weg die stormvogel
betrekkelijk voornaamwoord
de stormvogel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun stormvogel
onbepaald voornaamwoord
elke stormvogel
buigings-e
de grote stormvogel, een grote stormvogel