Lidwoord voor studiereis
1
de studiereis v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze studiereis, die studiereis
dichtbij deze studiereis
verder weg die studiereis
betrekkelijk voornaamwoord
de studiereis die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun studiereis
onbepaald voornaamwoord
elke studiereis
buigings-e
de grote studiereis, een grote studiereis