Lidwoord voor studieverlof
1
het studieverlof o
aanwijzend voornaamwoord
dit studieverlof, dat studieverlof
dichtbij dit studieverlof
verder weg dat studieverlof
betrekkelijk voornaamwoord
het studieverlof dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun studieverlof
onbepaald voornaamwoord
elk studieverlof
buigings-e
het grote studieverlof, een groot studieverlof