Lidwoord voor suikerplantage
1
de suikerplantage v
aanwijzend voornaamwoord
deze suikerplantage, die suikerplantage
dichtbij deze suikerplantage
verder weg die suikerplantage
betrekkelijk voornaamwoord
de suikerplantage die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun suikerplantage
onbepaald voornaamwoord
elke suikerplantage
buigings-e
de grote suikerplantage, een grote suikerplantage