Lidwoord voor taalpolitiek
1
de taalpolitiek v
aanwijzend voornaamwoord
deze taalpolitiek, die taalpolitiek
dichtbij deze taalpolitiek
verder weg die taalpolitiek
betrekkelijk voornaamwoord
de taalpolitiek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun taalpolitiek
onbepaald voornaamwoord
elke taalpolitiek
buigings-e
de grote taalpolitiek, een grote taalpolitiek