Lidwoord voor tafelpoot
1
de tafelpoot m
aanwijzend voornaamwoord
deze tafelpoot, die tafelpoot
dichtbij deze tafelpoot
verder weg die tafelpoot
betrekkelijk voornaamwoord
de tafelpoot die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun tafelpoot
onbepaald voornaamwoord
elke tafelpoot
buigings-e
de grote tafelpoot, een grote tafelpoot