Lidwoord voor thuiswedstrijd
1
de thuiswedstrijd m
aanwijzend voornaamwoord
deze thuiswedstrijd, die thuiswedstrijd
dichtbij deze thuiswedstrijd
verder weg die thuiswedstrijd
betrekkelijk voornaamwoord
de thuiswedstrijd die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun thuiswedstrijd
onbepaald voornaamwoord
elke thuiswedstrijd
buigings-e
de grote thuiswedstrijd, een grote thuiswedstrijd