Lidwoord voor toverspreuk

1

de toverspreuk v(m)

aanwijzend voornaamwoord
deze toverspreuk, die toverspreuk

dichtbij deze toverspreuk

verder weg die toverspreuk

betrekkelijk voornaamwoord
de toverspreuk die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun toverspreuk
onbepaald voornaamwoord
elke toverspreuk
buigings-e
de grote toverspreuk, een grote toverspreuk

Woorden die lijken op toverspreuk