Lidwoord voor tranentrekker
1
de tranentrekker m
aanwijzend voornaamwoord
deze tranentrekker, die tranentrekker
dichtbij deze tranentrekker
verder weg die tranentrekker
betrekkelijk voornaamwoord
de tranentrekker die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun tranentrekker
onbepaald voornaamwoord
elke tranentrekker
buigings-e
de grote tranentrekker, een grote tranentrekker