Lidwoord voor trauma

1

het/de trauma o+v(m)

aanwijzend voornaamwoord
dit trauma, dat trauma

dichtbij dit trauma

verder weg dat trauma

betrekkelijk voornaamwoord
het trauma dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun trauma
onbepaald voornaamwoord
elk trauma
buigings-e
het grote trauma, een groot trauma

aanwijzend voornaamwoord
deze trauma, die trauma

dichtbij deze trauma

verder weg die trauma

betrekkelijk voornaamwoord
de trauma die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun trauma
onbepaald voornaamwoord
elke trauma
buigings-e
de grote trauma, een grote trauma

Woorden die lijken op trauma