Lidwoord voor travellercheque

1

de travellercheque m

aanwijzend voornaamwoord
deze travellercheque, die travellercheque

dichtbij deze travellercheque

verder weg die travellercheque

betrekkelijk voornaamwoord
de travellercheque die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun travellercheque
onbepaald voornaamwoord
elke travellercheque
buigings-e
de grote travellercheque, een grote travellercheque