Lidwoord voor trimester
1
het trimester o
aanwijzend voornaamwoord
dit trimester, dat trimester
dichtbij dit trimester
verder weg dat trimester
betrekkelijk voornaamwoord
het trimester dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun trimester
onbepaald voornaamwoord
elk trimester
buigings-e
het grote trimester, een groot trimester