Lidwoord voor troubadour
1
de troubadour m
aanwijzend voornaamwoord
deze troubadour, die troubadour
dichtbij deze troubadour
verder weg die troubadour
betrekkelijk voornaamwoord
de troubadour die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun troubadour
onbepaald voornaamwoord
elke troubadour
buigings-e
de grote troubadour, een grote troubadour