Lidwoord voor tso
1
het tso o
onderwijs
aanwijzend voornaamwoord
dit tso, dat tso
dichtbij dit tso
verder weg dat tso
betrekkelijk voornaamwoord
het tso dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun tso
onbepaald voornaamwoord
elk tso
buigings-e
het grote tso, een groot tso
2
de tso m
tussenschoolse opvang
aanwijzend voornaamwoord
deze tso, die tso
dichtbij deze tso
verder weg die tso
betrekkelijk voornaamwoord
de tso die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun tso
onbepaald voornaamwoord
elke tso
buigings-e
de grote tso, een grote tso