Lidwoord voor uitbeelding
1
de uitbeelding v
aanwijzend voornaamwoord
deze uitbeelding, die uitbeelding
dichtbij deze uitbeelding
verder weg die uitbeelding
betrekkelijk voornaamwoord
de uitbeelding die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun uitbeelding
onbepaald voornaamwoord
elke uitbeelding
buigings-e
de grote uitbeelding, een grote uitbeelding