Lidwoord voor vertaler
1
de vertaler m
aanwijzend voornaamwoord
deze vertaler, die vertaler
dichtbij deze vertaler
verder weg die vertaler
betrekkelijk voornaamwoord
de vertaler die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vertaler
onbepaald voornaamwoord
elke vertaler
buigings-e
de grote vertaler, een grote vertaler