Lidwoord voor vogelgriep
1
de vogelgriep v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze vogelgriep, die vogelgriep
dichtbij deze vogelgriep
verder weg die vogelgriep
betrekkelijk voornaamwoord
de vogelgriep die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vogelgriep
onbepaald voornaamwoord
elke vogelgriep
buigings-e
de grote vogelgriep, een grote vogelgriep