Lidwoord voor voorzienigheid
1
de voorzienigheid v
aanwijzend voornaamwoord
deze voorzienigheid, die voorzienigheid
dichtbij deze voorzienigheid
verder weg die voorzienigheid
betrekkelijk voornaamwoord
de voorzienigheid die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun voorzienigheid
onbepaald voornaamwoord
elke voorzienigheid
buigings-e
de grote voorzienigheid, een grote voorzienigheid