Lidwoord voor vrijhandel
1
de vrijhandel m
aanwijzend voornaamwoord
deze vrijhandel, die vrijhandel
dichtbij deze vrijhandel
verder weg die vrijhandel
betrekkelijk voornaamwoord
de vrijhandel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vrijhandel
onbepaald voornaamwoord
elke vrijhandel
buigings-e
de grote vrijhandel, een grote vrijhandel