Lidwoord voor vrijmetselaar
1
de vrijmetselaar m
aanwijzend voornaamwoord
deze vrijmetselaar, die vrijmetselaar
dichtbij deze vrijmetselaar
verder weg die vrijmetselaar
betrekkelijk voornaamwoord
de vrijmetselaar die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vrijmetselaar
onbepaald voornaamwoord
elke vrijmetselaar
buigings-e
de grote vrijmetselaar, een grote vrijmetselaar