Lidwoord voor vuurdoorn
1
de vuurdoorn m
aanwijzend voornaamwoord
deze vuurdoorn, die vuurdoorn
dichtbij deze vuurdoorn
verder weg die vuurdoorn
betrekkelijk voornaamwoord
de vuurdoorn die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vuurdoorn
onbepaald voornaamwoord
elke vuurdoorn
buigings-e
de grote vuurdoorn, een grote vuurdoorn