Lidwoord voor zeem
1
het zeem o
zeemleer
aanwijzend voornaamwoord
dit zeem, dat zeem
dichtbij dit zeem
verder weg dat zeem
betrekkelijk voornaamwoord
het zeem dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun zeem
onbepaald voornaamwoord
elk zeem
buigings-e
het grote zeem, een groot zeem
2
het/de zeem o+m
doek
aanwijzend voornaamwoord
dit zeem, dat zeem
dichtbij dit zeem
verder weg dat zeem
betrekkelijk voornaamwoord
het zeem dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun zeem
onbepaald voornaamwoord
elk zeem
buigings-e
het grote zeem, een groot zeem
aanwijzend voornaamwoord
deze zeem, die zeem
dichtbij deze zeem
verder weg die zeem
betrekkelijk voornaamwoord
de zeem die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun zeem
onbepaald voornaamwoord
elke zeem
buigings-e
de grote zeem, een grote zeem