Lidwoord voor zomerdag
1
de zomerdag m
aanwijzend voornaamwoord
deze zomerdag, die zomerdag
dichtbij deze zomerdag
verder weg die zomerdag
betrekkelijk voornaamwoord
de zomerdag die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun zomerdag
onbepaald voornaamwoord
elke zomerdag
buigings-e
de grote zomerdag, een grote zomerdag