Lidwoord voor zwellichaam
1
het zwellichaam o
aanwijzend voornaamwoord
dit zwellichaam, dat zwellichaam
dichtbij dit zwellichaam
verder weg dat zwellichaam
betrekkelijk voornaamwoord
het zwellichaam dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun zwellichaam
onbepaald voornaamwoord
elk zwellichaam
buigings-e
het grote zwellichaam, een groot zwellichaam