Lidwoord voor Grieks
1
het Grieks o
aanwijzend voornaamwoord
dit Grieks, dat Grieks
dichtbij dit Grieks
verder weg dat Grieks
betrekkelijk voornaamwoord
het Grieks dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun Grieks
onbepaald voornaamwoord
elk Grieks
buigings-e
het grote Grieks, een groot Grieks