Lidwoord voor fries
1
het/de fries o+v(m)
aanwijzend voornaamwoord
dit fries, dat fries
dichtbij dit fries
verder weg dat fries
betrekkelijk voornaamwoord
het fries dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun fries
onbepaald voornaamwoord
elk fries
buigings-e
het grote fries, een groot fries
aanwijzend voornaamwoord
deze fries, die fries
dichtbij deze fries
verder weg die fries
betrekkelijk voornaamwoord
de fries die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun fries
onbepaald voornaamwoord
elke fries
buigings-e
de grote fries, een grote fries