Lidwoord voor lof
1
de lof m
uiting
aanwijzend voornaamwoord
deze lof, die lof
dichtbij deze lof
verder weg die lof
betrekkelijk voornaamwoord
de lof die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun lof
onbepaald voornaamwoord
elke lof
buigings-e
de grote lof, een grote lof
2
het lof o
witlof
aanwijzend voornaamwoord
dit lof, dat lof
dichtbij dit lof
verder weg dat lof
betrekkelijk voornaamwoord
het lof dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun lof
onbepaald voornaamwoord
elk lof
buigings-e
het grote lof, een groot lof