Lidwoord voor regent
1
de regent m
aanwijzend voornaamwoord
deze regent, die regent
dichtbij deze regent
verder weg die regent
betrekkelijk voornaamwoord
de regent die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun regent
onbepaald voornaamwoord
elke regent
buigings-e
de grote regent, een grote regent